Castratie (bij poezen en teven ook sterilisatie genoemd) verwijst naar meer dan alleen het onvruchtbaar maken van het dier. Het betekent dat bij katers en reuen de testikels en bij poezen en teven de eierstokken verwijderd worden. Daardoor kan het dier zich niet meer voortplanten en tegelijkertijd wordt een aantal belangrijke hormoon-gebonden problemen voorkomen.
De meeste katers worden gecastreerd op een leeftijd van zes maanden. Als een kater in huis gaat sproeien, is het belangrijk om hem direct te laten castreren, ook al is hij jonger dan zes maanden. Op die manier voorkomt u dat het een gewoonte wordt. Katers hoeven bij castratie niet gehecht te worden en het dragen van een kraag na afloop van de ingreep is dan ook niet nodig.
Poezen kunnen het beste gesteriliseerd worden op een leeftijd van zes maanden. Dit voorkomt niet alleen vervelend gedrag en ongewenste nestjes, maar het verkleint ook de kans op melkklierkanker aanzienlijk. Bij katten is melkklierkanker in 90% van de gevallen kwaadaardig en het wordt vrijwel altijd te laat ontdekt. Na afloop van de operatie hoeven poezen geen kraag om, omdat de wond onderhuids gehecht wordt.
Reuen hoeven niet preventief gecastreerd te worden. Meestal worden zij pas gecastreerd naar aanleiding van gedragsproblemen of medische problemen, zoals prostaatproblemen of tumoren bij de anus. Na de operatie moeten reuen een kraag om. Er bestaat een implantaat dat bij reuen een tijdelijke, hormonale castratie geeft van zes tot hooguit twaalf maanden. Deze hormonale castratie is volledig omkeerbaar. Als u nog twijfelt over een chirurgische castratie, kan dit implantaat voor een inschatting zorgen van bijvoorbeeld gedragsveranderingen na castratie.
Teven kunnen het beste twee maanden na afloop van de eerste loopsheid gesteriliseerd worden. Op die manier blijft de kans op urineverlies op latere leeftijd klein. Sterilisatie voorkomt loopsheid, schijnzwangerschappen, baarmoederontsteking en de ontwikkeling van suikerziekte. Ook vermindert de ingreep de kans op melkklierkanker op oudere leeftijd. Na afloop van de operatie hoeven teven geen kraag te dragen, aangezien de wond onderhuids gehecht wordt.
Castratie kan leiden tot meer aanleg voor overgewicht. Dit is echter te voorkomen door het dier minder of een calorie-armer dieet te voeren. Daarnaast kan castratie bij sommige rassen voor vachtveranderingen zorgen. Dit komt slechts bij enkele dieren voor, maar het is niet te voorspellen bij welke dieren dit het geval zal zijn.
Wij raden het gebruik van anti-krolsheid middelen af. Deze middelen vergroten namelijk de kans op baarmoederontsteking, borstkanker en suikerziekte.
webhosting: Crooijmans ICT | Login